vrijdag 24 juli 2009

Kinderhandel I. Inspiratie en bronnen

Dit is een vervolgverhaal. Lees ook wat aan dit bericht voorafging op deze link.



Hoe begin je er aan?

Hoe begin ik aan een levensverhaal? Ik weet het niet. Ik heb nooit zoiets geschreven. En een belangrijker vraag: hoe goed kende ik mijn oma - het voorwerp van de beschrijving?
Hoe goed kende ik haar als peuter, toen ze bij de buizenstoof papjes voor me klaar maakte? (Ze deed dat heel deskundig: prakken met een vork is een wetenschap, niet zomaar wat boetseren.)
Hoe goed kende ik haar als kind, toen ze me de les spelde over het verderfelijke Rock Torhout waar schavuiten hun geld over de balk gooien. (Ik zag toen hier in de Astridlaan een motard passeren, hij werd rijkelijk voorzien van commentaar. De jongen zou er niet goed van zijn geweest...).
Hoe goed kende ik haar als puber, toen ze moeilijk uit de voeten raakte? (Ze gaf mijn opa opdrachten waar je -als jongeman op zoek naar een lief- moedeloos bij zou worden.)
Hoe goed kende ik haar als student, toen ze in het rustoord van Lichtervelde een 'rotleven' leidde zoals ze zelf zei.
Hoe goed kende ik haar, als vader met eigen kinderen, die voor het eerst zelf enkele kinderen op de wereld hielp...

Het blijft je oma, geen vroedvrouw...

En wat kan je dan over die oma schrijven? Dat ze lief was? Begrijpend? Zorgend? Zo kende ik ze niet. Of dat ze vaak klaagde? En zaagde? Zo kende ik haar, maar wie heeft daar iets aan? Laat staan dat ik er plezier zou in vinden om dat te beschrijven. De lezer begrijpe, dit is ook een stuk mijn verhaal.

Inspiratie

Het idee om een biografie van Marcella Debusschere, bekend als Marcella Bussche te schrijven ontstond bij de geboorte van ons vierde kindje en tegelijk onze eerste dochter, ons Marie. In die dagen – nu bijna vijf jaar geleden - komt een vroedvrouw, Christien Bekaert regelmatig bij ons thuis. Kraamhulp heet dat. Als ik Christien vertel dat mijn oma ook vroedvrouw was, ontstaat een geanimeerd gesprek. Bij één van haar volgende bezoeken steekt ze me het boek ‘Clara’ van Pol Van Eyck in handen. Dit levensverhaal van een zekere Clara Dresselaers (de eerste vastbenoemde en gediplomeerde vroedvrouw in de Kempen) werkte erg inspirerend om dit verhaal vorm te geven. Clara breekt werkelijk alle records: ze dient 62 jaar (ja, toen sprak men van dienen, niet werken) en ze hielp 6700 kinderen op de wereld. Ik mag het boek houden zolang ik het nodig heb.
Uiteindelijk geef ik het boek terug aan Christien bij de geboorte van onze vijfde. De zoektocht naar het verhaal van mijn grootmoeder (wij zelf zegden een langgerekt mù-mé, zoals dat alleen in West-Vlaanderen kan) heeft met andere woorden veel tijd gekost. Kinderzorgen, begrijpt u? Tot ongenoegen van de redacteur van het jaarboek van de heemkring die zat te wachten op een nieuwe verhandeling.

"Orale geschiedenis"

Maar hoe begin je nu aan een biografie? De inspiratie is er, ik beschik over een klein archiefje documenten en er zijn een handvol levende getuigen. Krijg daar maar een lijn in.
Eerst en vooral vraag ik mijn eigen moeder om alles, maar dan ook werkelijk alles op te schrijven wat ze zich herinnert. Het kleinste detail kan belangrijk zijn. Dat is haar huiswerk waar zij haar een tijdlang mee bezighoudt. Uit ervaring weet ik dat herinneringen stapsgewijs gereconstrueerd worden. Een interview over het verleden moet je dus spreiden in de tijd, dan pas werpt het vruchten af. Maar ik heb meer orale bronnen nodig dan mijn moeder alleen. Op de universiteit leerden we dat het wijs is om verschillende bronnen te gebruiken en die met elkaar te confronteren. Een kwestie van misverstanden, fouten of leugens op te sporen en uit te sluiten.
Eerder toevallig ontmoet ik tijdens mijn speurtocht twee andere plaatselijke vroedvrouwen. Bovendien zijn zij veel meer dan mijn eigen moeder, tijdgenoten van grootmoeder.

Gabriëlle Debaeke

De eerste vroedvrouw is Gabriëlle Debaeke, in de volksmond kent men haar als Gaby Baeke. Ze is wat ouder dan mijn oma, maar minstens even bekend. Ze verkocht naar eigen zeggen minder baby’s. Marcella Debusschere is voor zover ik haar mag geloven de vroedvrouw met het grootste aantal geboorten op haar actief in Lichtervelde. In het jaar 1945, op het hoogtepunt van haar carrière, verkoopt ze 62 baby’s en in 1942 neemt zij bijna veertig procent van alle Lichterveldse geboorten voor haar rekening. In de periode 1940- 1955 levert ze bijstand aan één op vier geboortes in Lichtervelde. Tijdens de oorlog is dat één op drie. De cijfers maken duidelijk dat Gaby en Marcella niet de enigen zijn die geboortebijstand verlenen. “Men liet zich ook bijstaan door minnen, ongediplomeerde bakers of een dokter” getuigt Gaby. Waren er in Lichtervelde, behalve jullie, geen gediplomeerde vroedvrouwen, vraag ik? Gaby kan er geen antwoord op geven. Google kon dat wel.

Anna Deschrijvere

Het toeval wil, als ik op Google de trefwoorden ‘Lichtervelde’ en ‘vroedvrouw’ intik, dat ik in Bissegem terecht kom. Daar woont Anna Deschrijvere, een Lichterveldse van oorsprong. En Bissegem is het thuisfront van mijn schoonfamilie. Vrijwel maandelijks gaan we er naar de schoonfamilie eten en ik vraag er naar Anna Deschrijvere. Ze is er niet onbekend. Dat hoor ik van mijn schoonmoeder. Als ik haar nu bijna vier jaar geleden (vrijdag 26 augustus 2005) opbel om haar op te zoeken, antwoordt ze dat ze liever niet op mijn vraag wil ingaan. Ze is teveel onder de indruk van het overlijden van haar echtgenoot. Maar ik heb geluk. Het telefoongesprek is geen doodlopend spoor. Haar biografie is uitgeschreven door de cel gelijke kansen van Kortrijk en laat een reconstructie van haar vroedvrouwenleven toe. Ik had met Anna Deschrijver op een fijn telefoongesprek van ongeveer een kwartier. Ze kende mijn grootmoeder (helaas) niet en verwees vrij snel naar haar biografie die ik al kende: STORMS C. Vrouwen in de Kortrijkse Gemeenteraad. Gisteren, vandaag en... morgen, Stad Kortrijk, Gelijkekansencel, Kortrijk, 2000.
---
Anna lijkt nu een doodlopend spoor. Misschien moet ik Anna straks toch nog eens opzoeken, denk ik bij mezelf. We zijn intussen vier jaar verder... Morgen vraag ik aan mijn schoonmoeder hoe het met haar gaat. Gaby Debaeke daarentegen is zonder twijfel een goudmijn aan herinneringen. Hier lees je wat ik hoorde toen ik haar bezocht. Op deze volgende blogpost...

donderdag 23 juli 2009

Kinderhandel 0. Margriete in Lichtervelde

Les amoureux en gare de Lichtervelde

Het is (weer) Margriete. Lichtervelde viert feest. Een echt feest. Voor wie hier nooit verliefd werd, is Lichtervelde niet meer dan een postnummer. Anderen, zoals ik, krijgen niet genoeg van dit dorp. De gemeentelijke website toont Lichtervelde zoals we het willen herinneren. Weidse landschappen die zich uitstrekken van op de Heihoekheuvel tot aan het veld en de akkers met hun gouden koren, zwaaiende kinderen met de Belgische tricolore, de koningin op schoolbezoek.
Het doet hard denken aan Streuvels’ zomerland. Maar de jachtige, internettende mens heeft geen tijd voor geschiedenis. Het is de wachtende mens die van geschiedenis houdt.

Er is een zinnetje over dit dorp dat altijd al tot mijn fantasie sprak. De dertien (!) woorden zijn in mijn hersenen gebrand. Als ik inspiratie nodig heb, dan wend ik me tot deze mysterieuze woordenreeks. Het is een zin van Jozef Deleu en ze gaan over Lichtervelde.
Pendelaars weten dat er bij de uitgang van het station een gedicht hangt. Nu is dat een foute plaats om te lezen. Wie aan de uitgang van het station passeert, wil huiswaarts. Tijd voor een tekst zit er dan niet in. Als u het volgende leest, probeer dan in uw hoofd het tafereel voor te stellen en projecteer dat pietluttige zinnetje op het witte doek van uw geest. Let op, het rijtje mooie woorden is zo voorbij,…

"De geliefden
voor het raam van de trein
in het station van Lichtervelde
"


Man, schoon...

Ik herhaal het, zo schoon vind ik het. In mijn verbeelding zie ik ze bij het treinraam, ze kijken in elkaars ogen of houden handen vast. De geliefden zijn niet van Lichtervelde. Ze zetten hoogstens een voet op de Lichterveldse bodem om over te stappen.
Voor hen heeft Lichtervelde de betekenis van pendelen of reizen. Lichtervelde als een doorgangsplek, een plaats waar de anonieme reiziger wacht en overstapt. De geliefden kennen Lichtervelde ook aan de geur. Naïef als ik was, dacht ik als kind dat treinen stonken, dat het aan de stoom of de dieselmotor lag.
Later leerde ik dat het een oliefabriek was die Lichtervelde zijn lijfgeur gaf. En ja, dat is het.

De lijfgeur van Lichtervelde

In mijn kinderjaren dacht ik dat Lichtervelde onmetelijk groot was, dat je dagen nodig had om er rond te fietsen. Ik weet niet of u dit gevoel als kind ook kende. Onze juffrouw of meester die konden prachtig vertellen. En de pastoor. Dat waren mensen met verhalen.
In mijn hoofd speelden alle historische taferelen zich in Lichtervelde af. Elke geschiedenisles vond plaats in dit dorp. Aan de oevers van de kronkelende Zwanebeek stak Caesar in 49 voor Christus de Rubicon over. De Zwanebeek vormde het schowtoneel voor de Guldensporenslag in 1302 en de IJzervlakte in 1914. We speelden de eerste wereldoorlog na aan het oude Duitse kerkhof in de Torhoutstraat en in de achtertuin van Sintobin gaf ik het startschot voor de Russische Revolutie.
En zo leerden we onze grote geschiedenis in een klein dorp.

Maar wat maakt het dorp aan de Zwanebeek tot Lichtervelde, het dorp waar ik toevallig groot werd? Lichtervelde is het dorp met oudste doopfont in West-Vlaanderen, het dorp van de vierschaar, het dorp in het etappegebied, het dorp van de Callewaert, het dorp van de vuile dorpspolitiek, het dorp dat het minst Vlaams Belang stemt, het dorp met zijn talrijke verenigingen, het dorp dat evenveel mannen als vrouwen telt, het dorp van de ronde,…

Wat maakte een dorp tot een dorp? Ik weet het niet, maar als er een constante is in de Lichterveldse geschiedenis, dan is dat het dorpsfeest: Margriete.

De geliefden aan het station van Lichtervelde stapten wel degelijk ooit uit de trein. Met hele horden kwamen ze naar Lichtervelde, om te vrijen en omdat er feest was, kermis en cabaret. Lichtervelde werd de volksoverrompelingen gewoon van zodra er treinen stopten. En sinds die datum, sinds 1848 werd Lichtervelde gastvrij. Met het station als moderne toegangspoort.

Gastvrijheid, ja dat is het woord…

Gastvrijheid in Lichtervelde, daar heeft mijn vrouw, een eigen definitie van. En die definitie klinkt zo. “In Lichtervelde ben je na vijf minuten geen vreemde meer, maar na vijftien jaar ben je nog steeds een aangespoelde.
Nu, terug naar het dorpsfeest. Duizenden mensen stapten af voor de kermis. Uit de balzalen klonken populaire deuntjes en in de niet te tellen cafés werd gekaart en gebiljart. En als het geflirt van de broeierige zomer voorbij was, organiseerde De Zwaan de Herfstfeesten. Clowns en goochelaars, fanfares en tirolerkapellen, bekende zangers en zangeressen, opnieuw zakten ze allen af naar het Karel Van de Poele-dorp. Lichtervelde kreeg de bijnaam het mekka van de lichte muziek. Drieduizend, ja u leest het goed, drieduizend kinderen schoven aan voor een optreden van Tante Terry. Misschien was u er wel bij? Er is een bekende foto waarop organisator meester Georges Vandewalle glundert. Glundert in het bijzijn van een wondermooie Tante Terry. De snoeper.

Tijdens de wintermaanden genieten we in de zangcrochets van heerlijke humor en hilarische grappen. In die tijd is het te vroeg voor Rock ‘n Roll. In plaats daarvan maakt Lichtervelde kennis met Pierre Delaere, Bobbejaan Schouppen, de vrolijke spreker van radio Kortrijk Willy Lustenhouwer. Populair zijn de plaatselijke vedetten en sketches zoals van de familie Klepkes, van Disten Pulle van Will Ferdy. Nadien is er een steevast een koffiebal voor de dames. Van Elvis hadden ze hier niets gehoord. Bonte avonden zorgen voor vertier in balzalen en op de radio. De aaneenschakeling van zang, humor en muziek werd "zo druk beluisterd dat er geen kat op straat liep" hoorde ik iemand nog zeggen.

Naar men zegt had de Burgersgilde begin jaren zestig een bonte avond rechtstreeks op de radio. Nicole Laga won het zangcrochet vanuit Lichtervelde. Live!
Iemand zei ooit ‘in Lichtervelde is de tijd blijven stilstaan.’ Dat geloof ik niet… Het is de trein die bleef stilstaan. Tegenwoordig is het dorp gemoderniseerd. Bonte avonden zijn voorwerp van historisch onderzoek en radio-uitzendingen horen thuis in een museum. De geliefden in het station stappen enkel nog over.

Mijn geheim

In mijn memorie is het Lichtervelde van vroeger niet meer van mij te scheiden. Ik ben er geboren en er mee vergroeid.
Ik wil u een geheim verklappen. De reden waarom ik geschiedenis ging studeren en vooral waarom ik van lokale geschiedenis hou… Daar was het me eigenlijk om te doen, dat wou ik vertellen. Op een dag vond ik dat zinnetje. Gekrabbeld in een oud boekje van slangenleer, met dunne blaadjes met vergeelde foto’s. Met oude, handgeschreven verhalen, legendes of spreekwoorden, met postkaarten en foto’s tussen de bladzijden. In dat boekje komt het allemaal weer tot leven: getuigenissen, verloren liederen, het bedreigde dialect,… Ik koester het als kleinood. Als kind bladerde en las ik geconcentreerd in het boekje alsof het een geheim te verklappen heeft, een opening naar het verleden wil tonen. Een geheim pad om weg te glippen, naar een andere tijd.
En, in dat boekje, trof ik die ene zin, over het dorp waar ik geboren ben... Ik pakte het boekje vast en zocht een hoek om het te lezen. Ik kon er mijn ogen niet van afhouden. Ik bleef maar lezen, terwijl het water uit mijn ogen trompetterde als in een lekke kelder. Jozef Deleu stond eronder. Als kind zei me dit niks. Ik ken daar niks van. Dat zal de dichter zijn zeker? Hij schreef het jaren geleden. Ik was nog niet geboren en toch heb ik daar zitten druppelen als een lekke trompetterzwaan. Blèten. Als een kind van tien. Zo’n schone zin in een boekje van slangenleer. Kunst is dat. Ik vind dat.

En gelijk de tranen uit mijn ogen vielen, viel er uit het boek een postkaart en op de achterkant de tekst van Deleu, in het Frans. En toen we in het vijfde studiejaar Frans leerden, klonk het zinnetje nog exotischer.

En op de voorkant? ’t Ja, daar stonden ze…

"Les amoureux
À la fenêtre du train
en gare de Lichtervelde
"


Sommigen zeggen dat de herinnering fouten maakt. Dat is ongetwijfeld juist. Lichterveldse geschiedenis. Wat is dat? Ik weet het niet, maar in alle geval,het is het verhaal van zij die niet meer kunnen vertellen. Het is mijn geschiedenis, mijn Lichtervelde. Dus: ge blijft er met uw poten af! Verstaan?

Misschien moet dat schitterende sonnet van Deleu een andere plaats in het station vinden. Een plaats waar men wacht, waar er tijd is om te lezen. Daar is er plaats voor geschiedenis. Want, het is de wachtende mens die van geschiedenis houdt. En dat het liefst op een plaats waar de geschiedenis springlevend is. Net zoals hier trouwens, op deze website.

Kijk, lees en u zult zien dat nostalgie nooit zo actueel was.

woensdag 22 juli 2009

Kinderhandel 0. Proloog

Kgoa ne kè éne verteln...


"Kgoa ne kè éne verteln." Zo begon mijn opa indertijd zijn vertellementen. Telkens toen hij dit magische zinnetje uitsprak, wist iedereen dat er te zwijgen viel. Oudere Lichterveldenaars gebruiken deze magische spreuk nog om aandacht te trekken. Luisteren naar een spannend verhaal, een hilarische anekdote, een roddel waarvan niemand ooit de oorsprong zou achterhalen... met kinderlijke naïviteit luisterden we naar opa's zoveelste Zwanebeekvertelling.

Nu is het mijn beurt. Kgoa ne kè éne verteln. Niet over opa, maar over oma.

Mijn oma was een vroedvrouw. Onlangs vond ik in haar archief een klein notitieboekje. Daarin noteert zij - Marcella Debusschere is haar naam - in haar jonge jaren alle geboortes waarvoor ze instaat. Het boekje prikkelt mijn nieuwsgierigheid - ik heb zelf vijf kinderen - en zet me aan tot een onderzoek rond vroedkunde en kinderen maken, voorlichten en bevallen ten tijde van mijn oma. Dat wil zeggen: in Lichtervelde tijdens het interbellum en kort na de tweede wereldoorlog.

Op deze blog lees je mijn merkwaardige bevindingen van mijn huidige zoektocht naar de plaatselijke ‘kinderhandel.’

In december 2009 hoop ik deze verhandeling te publiceren in het jaarboek van de heemkundige kring van Lichtervelde. Internetters krijgen hier al een voorproefje en volgen mee hoe ik graaf in de geschiedenis van mijn eigen familie. De titel van de verhandeling luidt 'Kinderhandel'. De ondertitel is: 'Over moeders en vroeders, over kinderen kopen en verkopen'. Want zo ging mijn grootmoeder om met kinderen: kopen en verkopen.

Een tovenares…

Mietje Biljet, een weduwe die te kort bij ons in de heemkring actief was, kende mijn grootmoeder nooit persoonlijk. Toch weet ze exact over wie het gaat. “Marcella Busschere? Mijn man vertelde er in geuren en kleuren over. Hij kon niet zwijgen over die vrouw die hem op de wereld gezet had. Een wonder, een tovenares moet dat geweest zijn.” Het citaat is niet niks en illustreert hoe de goegemeente omging, ja zelfs opkeek naar deze vrouw... “Je oma is vroedvrouw” is een zinnetje dat ze me van thuis uit en van kindsbeen af meegeven. “Een eerbiedwaardig beroep. Niet zomaar het eerste het beste, maar even uniek als de moeder zelf…”

“Enfin” denk ik, terwijl ik terugrol in de tijd. Ik zie me nog staan, naast mijn grootmoeder, bij de buizestoof, als tienjarige koter met mijn handen in de zakken van mijn veel te korte broek... Veel kan ik me er niet bij voorstellen. ‘Vroedvrouw?’ Wat zou dat kunnen zijn... Maar overal waar ik kom, bij mijn speelkameraden of gewoon in de straat... spreken ouderlingen me aan als de kleinzoon van...

1972

De loopbaan van mijn oma loopt definitief ten einde bij mijn geboorte in 1972. Nu resten me een handvol herinneringen en overblijfselen van die respectabele carrière: de zwarte bakelieten telefoon met een ronde draaischijf bij het raam, haar vierkante kantoor met bloemetjesbehang en een waardig bruin bureaumeubel met schuiven langs beide kanten. Als kind loop ik onder het logge meubelstuk door. Het is elegant afgewerkt met gele staafjes aan de schuiven en ronde poten waar de houtworm in huist. Er steken poedertjes en zalfjes in de schuiven. De diverse potjes verspreiden even diverse geuren. Naast het bureau staat een bijhorende vitrinekast. Achter het glas ligt een dun aantekenboekje en een reeks studieboeken. Ik, het kind, mag erin kijken of erin tekenen. Ik doe dat samen met mijn opa, over de middag, als ik kom eten tijdens de schoolpauze. Ik kijk onder begeleiding van mijn grootvader naar de medische tekeningen. Als we bij de ‘vuile prenten’, de voorlichtingstekeningen komen, gaat het bladeren sneller. In de deur van de kast steekt een zwartleren tas met metalen, witzilveren instrumenten. Witzilver, net als het haar van mijn oma, dat ze de hele dag door kamt. De instrumenten blinken. Ik mag ze betasten en vasthouden, maar het is enkel de schaar die ik kan benoemen. Later leer ik dat het gaat om een verlostang, een sonde, een puit (of een haak) en een irrigator (voor het spoelen van de schede, viste ik uit). Een harde borstel, watten, lint en garen, opiumtinctuur (als verdoving) en moederkoren om de weeën op te wekken - andere noodzakelijke hulpmiddelen van een vroedvrouw - heb ik nooit gezien.
Verder steekt in de oude kast een koppel fototoestellen. Met de zwartvierkanten bakjes komt mijn grootmoeder haar studietijd door en later neemt ze foto’s van prille vaders met baby’s. Tijdens haar studententijd, ergens in de jaren dertig in Brugge laat ze zich fotograferen op het Belfort en voor diverse andere monumenten. De foto’s en de negatieven zijn er nog, maar de beeldkwaliteit is zo goed als verdwenen. Tussen de kast en de show, op het bloemetjesbehang hangt haar diploma en haar medaille in een gouden kader “met grootste onderscheiding geslaagd in het examen vereischt voor de uitoefening van het beroep van Vroedvrouw.” Zelf deed ze smalend over die grootste onderscheiding. Een non vertelde haar dat ze haar niet wilden delibereren met honderd procent, zodat ze het “niet te hoog in haar bol zou krijgen.”
Het diploma van vroedvrouw is in de kader vergezeld van een medaille van de stad Roeselare en de provincie West-Vlaanderen en een officieel papier dat aantoont dat ze bewijst “kennis te bezitten voor het bekomen van het bewijs van de 4de graad” uitgereikt op 25 juli 1931 in Roeselare. Een hard reclamekarton verstevigt de achterkant van de kader: het is een reclame van In de vier seizoenen, markt 3, opengehouden door familie van mijn oma, het koppel Boussauw – Tampere voor “pardesus en regenmantels, gemaakt en op maat, mans en vrouwstoffen.”

Stille uitvaart

Ondertussen is mijn oma heengegaan. Ze kreeg een stille uitvaart. Haar kinderen, mijn moeder en mijn nonkel, wilden dat zo. De kamer met het bureau is nu een herinnering. In het huis woon ik nu... Het vertrek zelf is verbouwd en de geuren zijn anders: geen poeders of zalfjes meer, hoogstens de geur van pleisterwerk, nieuwe verf en vernis. Boven een deurlijst hangt een restje bloemetjesbehang. Haar instrumenten belandden bij het oud ijzer, de studieboeken werden verdeeld onder belangstellende familieleden en het diploma ligt op mijn zolder.

In mijn boekenkast steekt nu het grijze aantekenboekje met meer dan zevenhonderd geboortes. De stoffen kaft van het grijze boekje voelt ruw en wat vet aan. De eerste zeven bladzijden zijn met een schaar uit het boek gesneden en daarna volgt een rubricering per schooljaar. De geboortes situeren zich tussen donderdag 1 augustus 1940 en een onbepaalde dag in 1955. De baby Lucrese Samyn opent de rij geboorten in 1940. Vijftien jaar later sluit Lucrese Desmet af. De oudste baby’s hebben nu de pensioensgerechtigde leeftijd bereikt, de jongsten zijn ergens midden de vijftig. Mijn grootmoeder plaatst haar aantekeningen in pen, potlood of balpen, ze zijn zakelijk, kort en uniform: voornaam en naam van het kind, tijdstip van geboorte, namen van de ouders, straatnaam en gemeente. Geen geboortegewicht, geen lengte of andere eenheden die men nu meet bij een geboorte. Geen roddel, geen weetjes, geen huisnummer.
Deze namenlijst vormt het begin van een speurtocht naar de Lichterveldse kinderhandel. De zoektocht brengt me bij plaatselijke vroedvrouwen en hun kraambedden en resulteert in een vertelling over het op één na oudste beroep.

---

Lees hier het volgende deel van mijn zoektocht naar de Lichterveldse kinderhandel. Wie herinneringen heeft of over interessante documenten beschikt, contacteer me via benedict.wydooghe@katho.be.

maandag 13 juli 2009

Sociale netwerken? Do's en dont's!

Op donderdag 26 november en 3 december doceer ik in Kortrijk voor Vorming plus over Facebook, Twitter, LinkedIn, MSN. Deze sociale netwerksites geven het web een uitgesproken sociaal karakter. Kinderen hebben er clubjes, jongeren wisselen er huiswerk uit. Studenten blijven met elkaar in contact ongeacht waar ze studeren. Jonge moeders tonen er trots hun babyfoto’s en volwassenen vinden er oude vrienden terug. Senioren praten er met hun kleinkinderen... Kortom, alles wat je in het echte leven doet, kan tegenwoordig via een sociale netwerksite. Deze cursus verkent die sites. Hoe zien ze er uit, wat doe je er en hoe doe je het? Na een kennismaking met de mogelijkheden volgt een kritische benadering: Welke gevaren loeren om de hoek en hoe wapen ik me best? Meer info volgt.

maandag 6 juli 2009

Opstel: "Mijn vakantie"

Zo, mijn gastbloggerschap voor jeugdwerknet zit er op. Tijdens de veel te lange examenmaand blogde ik bij jeugdwerknet. Niettegenstaande juni een ontzettend slechte maand is voor het jeugdwerk en de nieuwsgaring: examens sturen het hele sociaal culturele leven van kinderen en jongeren in de war. Journalisten bedachten een naam voor de periode: komkommertijd. Inspiratie voor mijn cursiefjes vond ik sneller dan gewenst aan de examentafel. Doorgaans blijft het stil langs deze kant van de examentafel. Nu is de tijd gekomen dat leerkrachten en lectoren zelf (moeten) luisteren.


Vandaar de rode draad doorheen deze blogologie: 'vertellen'. Het begon met een mijmering over verhalen vertellen in de blok, een bijdrage waarin ik stel dat studenten vooral leren door zelf te vertellen. Eigenaardig genoeg weet elke onderwijzer en elke pedagoog dat het leerrendement verhoogt met de activiteitsgraad, maar hoeveel scholen laten hun leerlingen echt zelf vertellen? Waar oefenen kinderen zich in het spreken voor een groep? Wie staat doorgaans vooraan in de klas? Ach...


En ik moet het zeggen, ik schreef graag voor jeugdwerknet. Een schrijfsel ging over spiektechnologie en de sterke verhalen die erbij horen, er was een eindwerkbespreking over verhalen en een 'spreekbeurt.' Het bericht over de facebookende docenten en studenten deed in verschillende hogescholen virtueel en reëel stof opwaaien. Vijfhonderd lezers en diverse reacties in twee dagen tijd. Wie het stukje miste, kan het nalezen op http://www.jeugdwerknet.be/blog/artikel/kristallen-bol-kijkt-studentenhoofd.


Ondertussen is de facebookwind gaan liggen en beleeft het jeugdwerk zijn feestmaanden. Festivals en kampen, reizen en niets doen, een vakantiejob of een tweede zit zorgen voor nog meer eigen verhalen, eigen vertellingen, eigen ervaringen, ja, eigen leerstof en kennis. Kinderen, leerlingen en studenten maken zich tientallen verhalen eigen en beleven ze bovendien zelf. En in september? 'Tja, dan mogen ze opnieuw gaan luisteren. In plaats van zelf te vertellen, schrijven ze met hun blauwe bick hoogstens een opstel of spreekbeurt met als titel "Mijn vakantie."


Ik wens iedereen een schitterend verlof vol van even schitterende verhalen. Noteer ze, post ze, blog ze... want dat zijn pas echte leer/levenservaringen! Voor sommige mensen staan leerervaringen gelijk aan schoolervaringen. Voor anderen zijn deze begrippen tegengestelden.

---

Wie zin heeft om zelf te bloggen of verhalen te schrijven, kan terecht bij Vormingplus in Kortrijk op donderdagen 14, 21 en 28 januari 2010. Benedict Wydooghe doceert er de cursus 'Bloggen is een werkwoord' en verkent in een eerste les de blogwereld. Wie zijn die bloggers? Wat schrijven ze? Hoe blijf je efficiënt op de hoogte? In les twee ga je aan de slag: behalve knoppenkennis, helpen schrijftips je aan een vlotte tekst en zorgen lay-outtips dat je tekst prettig oogt. Les drie werkt de blog af: je voegt foto of video toe en promotips zorgen dat je teksten een publiek krijgen.