vrijdag 24 april 2009

‘Geexecuteert metten viere” omwille van 'toverie'

Op http://www.ikhebeenvraag.be/ vroeg een studente zich af of "magie" bestaat. Tegelijk poog ik om de heksenverbrandingen - die een einde maakten aan de magische maatschappij te verklaren. Het is een puzzel waar historici nog niet helemaal uit zijn.

Op 23 oktober 1684 wordt Martha van Wetteren verbrand in Belsele. Ze is 38 en heeft net een kind op de wereld gezet. Beschuldiging? Ze gebruikte magie: ze genas schapen van de pokken, deed graan groeien en vond een gestolen koe terug. Voor zover we weten is dit de laatst verbrande heks in Vlaanderen. In de meeste steden doven de brandstapels vroeger: in Brussel in 1595, de laatste verbranding vond in Antwerpen in 1603 plaats, in Leuven in 1612 en in Brugge in 1634. Magie bestond en bestaat. Sinds het einde van de heksenprocessen overleeft het als een marginaal fenomeen, maar het bestaat. Magie is te definiëren als het geloof in intermediairen (priesters, priesteressen, heksen, tovenaars, magiërs…) die via rituelen in contact komen met het bovennatuurlijke (god of de duivel) om te kunnen overleven in de onzekere, agrarische wereld. Concreet gaat het over het beïnvloeden van de vruchtbaarheid bij planten, dieren en mensen (onder meer via schoonheidscrèmes en een reeks seksuele functies), het genezen van planten, dieren en mensen, het voorspellen van de toekomst en het beheersen van natuurelementen. Tot de vijftiende eeuw is magie vrij probleemloos en wordt het nauwelijks bestraft. De hoeveelheid bronnen toont dat magie geen marginaal verschijnsel is, integendeel. De bevolking vindt de gebruiken normaal en gaat te rade bij de mannelijke en vrouwelijke magiërs. Een onderscheid tussen magie en wetenschap, tussen geloof en bijgeloof is er niet. Wiskunde, astrologie, handlezen vloeien probleemloos in elkaar over. In de vijftiende eeuw verandert die houding. In 1412 betalen een Brussels prostituee en iemand in Leuven boetes voor het bezit van lichaamsdelen van een dief. In 1491 verstrengt de bestraffing. In Antwerpen worden drie vrouwen op pelgrimstocht gestuurd omdat ze een terechtgestelde ontdeden van handen en hoofd. Het hoofd begraven ze onder hun voordeur, de handen onder de achterdeur. Wat betekenen deze magische rituelen? In het volksgeloof houden overblijfselen van terechtgestelden kwade geesten tegen… vandaar. Een bron om de heksenleer te bestuderen is de Heksenhamer of de Maleus Maleficarum uit 1486 van twee dominicanen. Hendrik Istitoris en Jacob Sprenger schreven deze handleiding voor heksenprocessen. Het boek kende een snelle en massale verspreiding dankzij de boekdrukkunst. Het document maakt Satan tot hoofd van de antikerk en construeert de demonologische heks. Hogere groepen zien hierin het kwade, voor de lagere klassen blijft magie echter een overlevingssysteem. De heksenverbrandingen die de zestiende eeuw zullen doorkruisen, kunnen starten. Een vraag waar historici hun tanden op breken is waarom deze gruwelijke heksenverbrandingen net in de Renaissance plaatsgrepen. Ik doe een poging om de keerzijde van de renaissancemedaille te belichten. Bijgeloof, volksgeloof en magie bevinden zich van oudsher op het machtskruispunt waar ook de staat, de wetenschap en het geloof samenkomen. In de zestiende eeuw creëren de staatvormingsprocessen, de wetenschappelijke belangstelling voor de oudheid, de reformatie en de contrareformatie een gemeenschappelijke vijand: de vrouw (80% van alle beschuldigingen) die magie bedrijft. Het wederkerig belang van wetenschap, kerk en staat materialiseert zich respectievelijk in 1. de vermannelijking van de wetenschap, 2. in een herkerstening en 3. in het strafrecht. Ik leg het uit. 1. De prille wetenschap in de zestiende en zeventiende eeuw verdrijft vrouwen uit de medische stand. De opkomende mannelijke geneeskunde tolereert niet langer het vrouwelijke bijgeloof en ziet zich hierin gerugsteund door de kerk. Die stelt de onprofessionele genezing gelijk aan ketterij. De kerk houdt bovendien toezicht op de beginnende medische wetenschap. Universitaire artsen oefenen geen praktijk uit zonder priester en behandelen geen patiënten die de biecht weigeren. 2. Het onderscheid tussen "vrouwelijk" bijgeloof en "mannelijke" wetenschap kristalliseert zich uit, op hetzelfde moment dat de godsdiensttroebelen een hoogtepunt bereiken: de herkerstening gebeurt onder meer door het uitbannen van alle vormen van bijgeloof. 3. Hekserij verdwijnt in de 18de eeuw uit het strafrecht. Daarvoor is het fenomeen nu te marginaal geworden. Samengevat: in de zestiende en zeventiende eeuw slaan kerk, wetenschap en staat de handen in elkaar om de scheiding tussen hun actieterreinen te voltrekken. Op dat actieterrein bevindt zich één gemeenschappelijke vijand, namelijk de magie, die zowel religieuze, wetenschappelijke als bestuurlijke aspiraties heeft.

---

http://www.kuleuven-kortrijk.be/facult/rechten/Monballyu/Rechtlagelanden/Heksenvlaanderen/heksenindex.htm

Geen opmerkingen:

Een reactie posten