woensdag 2 september 2009

Kinderhandel VII. De vroedschool...



Dit is een vervolgverhaal. Klik hier voor het eerste deel.

Welkom op de vroedschool

Men noemt zwangerheid of zwangerschap de ontwikkeling van een vrucht in het lichaam der vrouw.”
Als Marcella Debusschere begin jaren dertig op de vroedvrouwenschool Sint Anna toekomt, krijgt ze een redevoering te horen waarvan ze lang niet alles begrijpt. “De baring is de uitdrijving van die vrucht uit het lichaam der vrouw. De kraamstaat is het herstel van de vrouw na de uitdrijving der vrucht…” klinkt het in het leslokaal.

Foto's, veel foto's

Hier, op dit punt, wordt haar verhaal visueel interessant. Haar schoolmateriaal, haar leerboeken zijn erg didactisch en dus illustratief. Tekeningen, prentboeken, kaartjes, figuren, bordschema's, een fantoom, een skelet... het behoort niet alleen tot het studiemateriaal van de vroedvrouw uit het begin van de twintigste eeuw, het behoort ook tot het illustratiemateriaal van de historicus kleine eeuw later. Maar er is meer.
De school zelf laat reeksen kaartjes drukken die het leven van een vroedvrouw in opleiding illustreren. De foto's, gemaakt door Photo Watteyne, kopen de studentes voor een prikje. Ze sturen ze huiswaards, of naar de kennissen, zoals deze kaart. "Beste groeten uit Brugge" lees ik op de achterzijde. Geen datum. De kaart is geadresseerd aan E.H. Verhaeghe, onderpastoor te Rousselare. In deze periode koopt Marcella zelf haar eerste fototoestel. De amateurfotografie breekt in 1910, komt even tot stilstand in de eerste wereldoorlog door het Duitse verbod om te fotograferen in oorlogsgebied en sinds 1919 zijn toestellen courant en blijkbaar steeds meer betaalbaar. Het fotomateriaal dat in het familiearchief overbleef is karig. Maar misschien steken wel foto's bij klanten van haar... wie weet.

Marcella komt terecht in een vreemde schoolse wereld van definities en moeilijke woorden, afspraken en gebruiken, theorie en praktijk. Ze beseft het unieke karakter van haar studie. “Men verstaat door verloskunde de kennis der levensverrichtingen welke geschieden binst de zwangerschap, de baring en den kraamstaat, en ons in staat stelt op behoorlijke wijze een vrouwen haar kind binst haar zwangerschap, binst haar baring en gedurende de dagen van den kraamstaat, te verzorgen” gaat de lesgever door. Achter hem een zwart bord, voor hem een lessenaar met didactisch materiaal en vier, vijf rijen jonge meisjes in witte schorten en met kappen op hun hoofden.
De herhaling, de dril en de instructie zorgen dat de studentes het vak, het beroep in drie jaar meester worden. Nooit hoorde ik mijn grootmoeder vertellen over de 'gebuisden.'

Mannelijke geneeskunde

Sedert de negentiende eeuw zijn er in de meeste Vlaamse provinciehoofdsteden vroedscholen. Ze genieten naam en faam en zijn in handen van mannelijke geneesheren. Als mijn drie vroedvrouwen Gaby, Marcella en Anna school lopen is de verwetenschappelijking en de vermannelijking van de opleiding duidelijk. De beeld dat ze over hun beroep krijgen, de zogenaamde beroepsgeschiedenis ‘bewijst’ dat de bevallingsbijstand zich pas ontwikkelt nadat mannen zich ermee bemoeiden. Dat mannen er zich zijn mee gaan bemoeien, staat als een paal boven water, maar of dit het beroep en de bevalling ten goede komt, is een open vraag. Als historicus ben ik uiteraard geïnteresseerd hoe men in het verleden geschiedenis schreef...

Genesis 35: 16-17

Het verhaal over het ontstaan van de vroedkunde dat Marcella Debusschere en Gabriëlle Debaeke te horen krijgen, klinkt ongeveer zo. “Wanneer er werkelijk vroedvrouwen voor het eerst zijn geweest weet men niet zeker, maar reeds in Genesis 35: 16-17 lezen wij van Rachel dat zij baarde ‘en het geschiedde dat zij het hard had in haar baren, zoo zei de vroedvrouw tot haar: Vreest niet, want deze zoon zult gij ook hebben.”
De oorsprong van het beroep is in die jaren omzoomd door een Bijbelse waas. Dat is te begrijpen. Maar ook over middeleeuwse bevallingen krijgen ze weinig te horen, niettegenstaande het historisch onderzoek van de Nederlandse Johan Huizinga al meer dan een decennium een andere weg inslaat. Het is pas in de zeventiende eeuw –de eeuw van de fysica en de wetenschap- dat de rationele, pril gemedicaliseerde bevalling haar intrede doet. Kort daarna ontstaan de eerste vroedscholen. Vlaamse vroedscholen ontstaan eerst in Brugge (1806), later in Mechelen en Antwerpen in de tweede helft van de eeuw. De rest is een opsomming van historische weetjes…

In 1818 omschrijft de wet over de uitoefening van de verloskunde drie beroepen: de universitaire arts, de vroedmeester en de vroedvrouw. De vroedvrouw doet verlossingen die “door de natuur bewerkt of door de hand ten uitvoer kunnen gebragt worden; zullende de vroedvrouwen mitsdien daartoe nimmer eenige instrumenten mogen gebruiken.” De arts en de vroedmeester helpen bij natuurlijke en ‘tegennatuurlijke’ bevallingen en gebruiken instrumenten. Zonder bepalingen omtrent de vroedvrouwenopleiding schrijft de wet dat men “om het beroep van vroedvrouw uit te oefenen het diploma moet […] bekomen en hetzelfde doen viseren door de geneeskundige commissie van zijn verblijfsplaats.”

Sinds 1908 kan men het diploma alleen verwerven door twee jaar les in internaatsverband.

In 1924 verschijnt een nieuw Koninklijk Besluit over de opleiding: programma-aanvullingen werken leemten weg. Nieuw is dat de staat de vroedvrouwen aanstelt en het reglement van 6 september 1924 stelt de titel van erkende vroedvrouw in en het diploma van de vroedvrouw-bezoekster.

In 1933 valt de opleiding onder het technisch onderwijs en de scholen worden gelijkgesteld met vakscholen van de lagere graad. Het ministerie van onderwijs organiseert de opleiding en de kraamkliniek financiert het geheel.

In 1934 zijn er tweeëntwintig vroedvrouwenscholen in België, waarvan vijftien in Vlaanderen. Vier te Brugge, drie in Antwerpen, twee in Elsene en verder één in Mechelen, Ukkel, Gent, Sint Gillis, Brussel en Hasselt.

Deze geschiedenislessen die in de jaren dertig eindigden, zijn beschrijvend (niet verklarend), feiten opsommend (zonder samenhangen te tonen), populistisch en moralistisch. Ze gaan uit van een positieve, lineaire evolutie. De vroedkunde evolueerde van een onwetend dom vrouwelijk bijgeloof (ja, lees: hekserij) naar een mannelijke, intellectuele wetenschap (lees: de geneeskunde). Kortom, in de jaren dertig moet een vrouw haar plaats kennen in een mannenwereld van priesters en geneesheren.

De werkelijke vroedhistorie klinkt anders en is complexer... Vroedkunde, hekserij en feminisme hebben gemeenschappelijke wortels, wijst recenter onderzoek uit.

Ik vertel er straks over.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten